Vaargebied

"Het is een oord van poelen, moerassen en verraderlijke wouden. Het wordt  overspoeld door de vloed van de zee en de van beneden komende rivieren. Mens noch barbaar kan er wonen zonder de kans zijn bezittingen, vee en leven te verliezen."
Aldus de Romeinse keizer Maximianus in 286 na Chr. over de Biesbosch.

 

biesboschinmist

Eens, aan de oever van de Middeleeuwse Maas, nu de Biesbosch, ontstond Drimmelen. Dat is afgeleid van "drumlin"; een Iers-Keltisch woord voor "verhoging". Kenmerkend was namelijk haar hoge ligging aan de rivier. Ierse monniken, die hier het christendom predikten, gaven vermoedelijk de naam aan deze plaats. Drummelen werd verbasterd tot Drimmelen vanwege, zo men dacht, de ligging op drie mijlen afstand van Geertruidenberg, driemijlen dus.

Ten noorden van de Middeleeuwse Maas lagen Hoeckenesse en Heeraartswaard. Toen de eigenaar van deze plaatsen besloot de woeste gronden aan de overzijde van de rivier te ontwikkelen, werd Drimmelen een woonkern. Vanaf de dijk ging men de Drimmelse gronden, bestaand uit turf of moer, ontginnen. Dat land kwam op den duur steeds lager te liggen. Stond de omvang van het land het toe, dan werden achterliggende gebieden ontgonnen. De bebouwing verschoof door de tijd verder landinwaarts. Eerst werden veelal de boerderijen verplaatst en het laatst de kerk. De verhalen, dat het huidige Drimmelen vlakbij de plaats van het Drimmelen van rond 1400 zou liggen, kunnen op waarheid berusten.

De St. Elisabethsvloed van 1421 verkleinde het oppervlak van het oorspronkelijke Drimmelen drastisch. Daarbij ging ondermeer ook de parochiekerk uit 1285 verloren. Ook Made werd niet gespaard door de vloed. Gelukkig lag de dorpskern hoog: het was het gebied tussen Geertruidenberg en Made dat werd geteisterd door de golven. Zo ontstonden de Plukmade, de Leegmade en de Brant; gebieden die ongeveer 1 meter en 70 centimeter beneden het peil van de dorpskom liggen. De gronden waarop Made ligt, behoorden vanaf de 10e eeuw tot de bezittingen van de landsheer de Graaf van Holland. De graaf gaf stukken grond in erfpacht uit aan ontginners. Zo werd de grond bewerkt tot gras- en bouwland. Door de uitgifte van moergronden ontstonden er in de 12e en de 13eeeuw zogenaamde Ambachts-heerlijkheden, zoals Drimmelen en Standhazen. Die werden bestuurd door ontginners: de ambachtsheren. De naam Made is afkomstig van "gemeenschappelijk maai- of hooiland". De bewoners van Made waren voornamelijk landbouwers.

De Graaf van Holland verkocht Drimmelen in 1411. Voor een bedrag van 800 Franse kronen was het van Engelbrecht van Nassau. Tot 1795 behoorde Drimmelen aan het Huis van Nassau (sinds 1545 van Oranje-Nassau). In 1332 was voor het eerst sprake van een eigen dorpsbestuur. Die eeuw nog kreeg Drimmelen zeven heemraden; eind 16e eeuw "wethouderen" van Drimmelen genoemd. Het dorpsbestuur, met een schout en zeven schepenen,  kreeg later ook het bestuur over het nabijgelegen Standhazen. Op het dorpszegel uit die tijd prijkte het wapen van Drimmelen: drie schuinkruisjes met daaromheen de naam "Drimmelen en Standhazen".  De dorpsgemeenschap Made werd eeuwenlang bestuurd door Geertruidenberg. In 1795 zag Made, na de komst van de Fransen, haar kans schoon zelfstandig te worden.

Begin 1800 werden Drimmelen, Standhazen en Made verenigd, met aanvankelijk een burgemeester, een wethouder en twee gemeenteraden. Willem I, Prins van Oranje, stelde één gemeenteraad aan. De gezamenlijke gemeenten kregen de naam "de gemeente Made en Drimmelen". In die tijd telde deze gemeenschap 244 woningen en 1308 inwoners. Besloten werd om het gemeentehuis in Drimmelen af te breken. Er werd immers ten huize van de burgemeester vergaderd. Tevergeefs probeerde de Drimmelse gemeenschap destijds haar zelfstandigheid terug te krijgen.

Sinds 25 april 1998 dragen de samengevoegde gemeenten Made en Drimmelen, Terheijden, Hooge en Lage Zwaluwe en Wagenberg, de naam Drimmelen. De nieuwe gemeente telt ruim 26.000 inwoners en heeft een oppervlakte van 12.400 ha. Daarvan maakt het Nationaal Park de Biesbosch een belangrijk onderdeel uit. Recreatief gezien heeft Drimmelen een grote aantrekkingskracht. Haar bijzondere ligging in de natuur en aan het water, de vele mogelijkheden voor aangenaam ontspannen en haar vriendelijke uitstraling maken Drimmelen tot een unieke plaats in een gul, gastvrij Brabant.

Tegenwoordig neemt de gemeente Drimmelen een groene plaats in, omsloten door waterwegen. Drimmelen ligt aan doorgaande vaarwegen en heeft haar eigen havenfaciliteiten gelegen aan de rivier de Amer als toegangspoort tot het Nationaal Park de Biesbosch. De haven biedt veel mogelijkheden aan de waterrecreant, en niet alleen aan de bootbezitter. Want ook met de rondvaarboot, een te huren motor-, roei- en zeilboot of met een kano kunt u prachtige en veilige ontdekkingstochten maken in het land van de bevers, roerdompen, futen, buizerds, kiekendieven en reeen. Aan de waterkant, rond de haven accommodatie, is het goed toeven met een drankje of een hapje.

De ligging van Drimmelen is uniek: het maakt onderdeel uit van het grensoverschrijdend riviertoerisme. Door haar centrale ligging is het gebied ook over het water gemakkelijk bereikbaar vanuit Zuid-Holland, Zeeland en Belgie. Er liggen ambitieuze plannen om het havengebied van Drimmelen verder uit te breiden en daaraan nieuwe faciliteiten toe te kennen. De ideeen zijn veelbelovend, maar nog volop in ontwikkeling.

De Biesbosch is een van de grootste waardevolle natuurgebieden van Nederland. Het is een van de weinige nog bestaande zoetwatergetijdengebieden in Europa. Het biedt een omvangrijk stelsel van rivieren; kleine en grote kreken met eilanden. De begroeiing bestaat grotendeels uit wilgenbossen, ontstaan door het doorschieten van voormalige grienden. Deze moerasbossen worden afgewisseld met graslanden en verruigde rietvelden. Voor de afsluiting van het Haringvliet in 1970 stond de Biesbosch in directe verbinding met de zee. De getijdenverschillen bedroegen toen gemiddeld twee meter. Sinds de afsluiting is er een nieuw natuurlijk evenwicht ontstaan. In het voorjaar toveren de spindotter, de gele lis en het speenkruid de Biesbosch om in een gele bloemenzee. Even later kleuren de overgebleven hooilanden in alle schakeringen van de regenboog. De Biesbosch is ook de woonplaats van veel vogels: van het winterkoninkje tot de grote aalscholver. Ook de felgekleurde ijsvogel is in de Biesbosch geen onbekende. De Biesbosch is niet alleen het domein van vogels. Er leven kleine zoogdieren als de aardmuis en de zeldzame noordse woelmuis. Ook de bunzing voelt zich hier thuis. In de avondschemering op de rand van bos en weiland kunt u soms reeën waarnemen. En sinds 1988 is ook de bever weer in het gebied aanwezig. Als u geluk heeft, krijgt u ze te zien en anders vindt u ’s winters misschien wel de knaagsporen van deze houthakkers. In de Biesbosch laat de natuur zich elke dag van een andere kant zien.  

               
Voor het samenstellen van de tekst hebben wij  gebruik gemaakt van de gemeentegids Made, editie ‘97/’98.Met onze hartelijke dank aan de schrijvers. 
                   

                                                                                      
                                                                                     
 
 

Slideshow
<< > || >>